In het nieuws

Het grootste kerkorgel van Groningen gaat naar Noorwegen

Erik van der Veen –  foto’s van Jan Zeeman

Na drie jaar werken kan hij in mei op transport naar Noorwegen: het grootste kerkorgel dat in Groningen is gebouwd in bijna twee eeuwen tijd.

Zelfs in losse onderdelen past het orgel niet volledig in de werkplaats. Als hij straks in volle glorie op de plek van bestemming staat is het orgel 10 meter hoog en 6 meter breed. Twee vrachtwagens zijn nodig om het gevaarte in Noorwegen te krijgen.

Bescheiden

,,Dit is het grootste in Groningen gebouwde orgel sinds 1831’’, zegt Sicco Steendam zonder valse bescheidenheid. De orgelbouwer uit Roodeschool legt de komende maanden na drie jaar de laatste hand aan de grootste opdracht uit zijn ruim dertigjarige loopbaan.

In mei moet het imposante drieklaviersorgel klaar zijn. ,,Dan gaat het als een Ikea-pakketje naar Noorwegen’’, lacht Steendam. Maar dan wel een pakketje van acht ton. ,,Sinds het Timpe-orgel uit 1831 in de Nieuwe Kerk van Groningen is in deze provincie geen groter orgel gebouwd.’’

In Noorwegen heeft Steendam nog zeker drie maanden werk om zijn orgel te installeren en af te stemmen in de Stedje-kerk van Sogndal. De vloer en fundering zijn er speciaal voor versterkt. In augustus moet alles klaar zijn voor de feestelijkheden rond het 150-jarig bestaan van het gebedshuis.

Principe

Alleen al voor de orgelpijpen is straks één complete vrachtwagen nodig. Het zijn er ruim drieduizend, in lengte variërend van 20 centimeter tot 6 meter en samen goed voor veertig registers. Steendam heeft ze bijna allemaal met de hand gemaakt: het lood uitgeslagen en tot pijpen gerold en stuk voor stuk in de werkplaats fijngestemd.

Het is een principekwestie voor de Groningse orgelbouwer. Steendam heeft tot ver buiten eigen land een klinkende reputatie opgebouwd als specialist op het gebied van Frans-romantische of symfonische kerkorgel. Het fijnzinniger werk, niet te vergelijken met bulderende barokbombast. ,,Ik heb meegemaakt dat mensen tot tranen toe geroerd waren bij het inspeelconcert. Dat is het mooiste compliment dat je kan krijgen.’’

Daarbij passen geen moderne materialen of technologie. ,,Ik ben bezig met een kruistocht tegen de elektronica’’, zegt Steendam. Alles dat zijn werkplaats verlaat, is met de hand gemaakt volgens authentieke technieken uit de eind negentiende eeuw, de hoogtijperiode van de Duits-Franse romantiek. Orgelfront, ombouw en volumekasten zijn altijd van hout vanwege de warmere klank en steevast gebouwd naar zelfgetekend ontwerp. ,,Collega’s zeggen wel eens: Teken jij niet met de computer? Nee, ik doe alles met het handje.’’

Noorwegen

Steendam kon het dan ook niet aanzien – of eigenlijk aanhoren – dat zijn opdrachtgevers een modern orgel uit Duitsland lieten komen, toen hun oude exemplaar definitief de geest gaf na vijf jaar lapwerk door de Groninger. ,,Een rotding, met een verschrikkelijke klank. Dus die heb ik er meteen uit gesloopt en er een opknappertje neergezet tot de nieuwe klaar is.’’

Noorwegen is in korte tijd uitgegroeid tot de belangrijkste afzetmarkt voor de Groninger. Hij kwam er in de jaren negentig terecht in het kielzog van Nederlandse organisten die toen in opmars raakten in de Noorse kerken. ,,Zo’n 70 procent van onze opdrachten komt uit Noorwegen. Elke zomer maak ik er een ‘stemtournee’ langs veertig kerkorgels door het land en elk jaar kom ik terug met meer werk.’’

Jonkie

Daarentegen holt het aantal kerkorgels in eigen land achteruit. ,,De laatste vier jaar zijn er vierhonderd verdwenen.’’ Daarmee dreigt ook zijn vak uit te sterven, signaleert Steendam. Met zijn 59 jaar is hij een ‘jonkie’ binnen de beroepsgroep.

Van alle nieuwbouw-, restauratie- en onderhoudsopdrachten die hij met zijn vijf medewerkers uitvoert, komt nog hooguit 5 procent uit Nederland. ,,Polen is nu ‘booming business’ met inmiddels 25 procent van alle opdrachten. De liefde voor het orgel in dat land is onvoorstelbaar. Alsof ze de ‘schade’ van dertig jaar communisme willen inhalen.’’

Orgelmakerij Steendam