Sogndal[N], Stedje Kirkje
Nieuwbouw
Bij de nieuwbouwplannen is voor zover mogelijk gebruik gemaakt van pijpwerk van verdwenen Olsen & Jørgensen-orgels. Dit pijpwerk is vervaardigd in ‘Normalmensur’. Waar nodig is hieraan passend pijpwerk toegevoegd afkomstig uit Nederlandse orgels. De frontpijpen zijn nieuw gemaakt met een legering van 80% tin. Hiertoe zijn de frontpijpen van het vorige orgel van Stedje Kyrkje omgesmolten.
Voor het ontwerp van de kast – in neo-gotische vormgeving – en de kleurstelling ervan, hebben adviseur Øgaard en Steendam zich niet alleen georiënteerd op het goed bewaarde interieur van de kerk van Stedje, ook hebben zij een aantal andere door de architect Christie ontworpen kerkgebouwen bezocht, zoals die van het nabij gelegen Borgund. De kast van het orgel van Stedje is geïnspireerd op de kast van Borgund. De kast is vervaardigd uit Tsjechisch fichte. Fichte is een lichte zachte houtsoort die desondanks stevig is. Ook al het stellingwerk is in deze houtsoort uitgevoerd. In het front staan pijpen van de Principal 16’ en de Octave 8’ van het hoofdwerk en enige stomme pijpen.
De kleuren van de kast zijn bepaald aan de hand van door Steendam uitgevoerd kleuronderzoek in de kerk. Onder recente verflagen bleken de oorspronkelijke door Christie bepaalde kleuren nog aanwezig te zijn.
De profielen van de kast zijn identiek aan profielen van de kerkinterieuren van Borgund en Sogndal.
Hoewel de dispositie Duits romantisch is, geldt dat niet voor de intonatie. Bij veel Noorse orgels rond 1900 is de intonatie minder snijdend, wat lieflijker dan de Duitse voorbeelden. De toon is wat minder geforceerd, waardoor dit soort orgels zich ook leent voor muziek uit vroegere stijlperioden.
Om te illustreren hoe bestaand pijpwerk in dit instrument hergebruikt is, hieronder een wat uitgebreidere beschrijving dan bij de andere orgels.
Legenda voor wat betreft de herkomst van het gebruikte en zo nodig omgewerkte pijpwerk:
[D]: Dinxperloo, Ontmoetingskerk (1953, Van Leeuwen);
[F]: Fusa [N], Kirke (1916, Olsen & Jørgensen);
[G]: ‘s-Gravenhage, Valkenboschkerk (1930, Van Leeuwen);
[Hm]: Haarlem, Ontmoetingskerk (+1900, Maarschalkerweerd?; later in Haarlem geplaatst);
[Ho]: Hafslo [N], Kirke, Jørgensen;
[R]: Rotterdam, St.-Antonius van Padua (1954, Valckx & Van Kouteren);
[S]: Sarpsborg [N], Tune Gravekapell (Olsen & Jørgensen);
[StN]: Nieuw pijpwerk Orgelmakerij Steendam;
[StO]: Oud pijpwerk uit voorraad Orgelmakerij Steendam, herkomst onbekend.
Hoofdwerk (I) C-g3
Principal 16’, C-E in Bourdon 16’, F-H front [StN], c0-g3 op de lade [R]
Bourdon 16’, C-h1 hout, c2-g3 orgelmetaal [F]
Oktave 8’, C-f0 front en fis0-g3 op de lade. C-h0 [StN], c1-g3 [Ho]
Gedacktflöte 8’, C-h0 hout, c1-g3 orgelmetaal, [Hm]
Jubalflöte 8’, C-h0 hout,c1-g3 orgelmetaal, [F]
Oktave 4’ [F]
Offenflöte 4’, [Hm]
Quintflöte 2 2/3’ [S]
Oktave 2’ [Hm]
Mixtur IV-VI [F/R]
Scharf IV [R/Ho]
Trompete 8’ [F]
Zwelwerk (II) C-g3
Lieblich Gedackt 16’, C-h0 hout, c1-g3 orgelmetaal [F]
Salicional 8’ [F]
Gedacktflöte 8’ C-h1 hout, c2-g3 orgelmetaal [F]
Viola di Gamba 8’ [F]
Vox Coelestis 8’ [F]
Fugara 4’ [F]
Flûte Harmonique 4’ [F]
Gemshorn 2’ [S]
Progressio II-IV [R]
Fagott-Oboe 16’ [C-H: D, c0-g3: Hm]
Klarinette 8’ [StO] (doorspaand)
Fernwerk (III) C-g3
Principal 8’ [F]
Spitzflöte 8’ C-H vurenhout, c0-g3 orgelmetaal (Baarpijp-mensuur) [R]
Quintatön 8’ [D] C-H zink, c0-g3 orgelmetaal
Aeoline 8’ [R] (C-H gecombineerd met Quintatön 8’)
Flöte Dolce 4’ [Hm] orgelmetaal, af f2 open
Nasat 2 2/3’ [F]
Waldflöte 2’ [S], echter E-G [StN]
Terz 1 3/5’ [R]
Oboe 8’ [G]
Vox Humana 8’ [StO]
Pedaal C-f1
Violon 16’ C-c1 hout, cis1-f1 zink [S]
Subbass 16’ hout [F]
Principal-Bass 8’ [F]
Gedackt 8’ C-h0 hout, c1-f1 orgelmetaal [Ho]
Oktave 4’ [Hm]
Posaune 16’ [S] houten stevels en bekers
Trompete 8’ [D]
Werktuiglijke registers
Koppel I-II
Koppel I-III
Koppel II-III
Koppel P-I
Koppel P-II
Koppel P-III
Koppel II super
Koppel II sub
Tremulant II (pneumatisch)
Tremulant III (pneumatisch)
Zweltrede II
Zweltrede III
Generaal crescendoroller
1 Setzercombinatie
Schakelaar wind
Schakelaar verlichting
Schakelaar klokken 3 x 3 slag
Mixtuursamenstellingen
Mixtuur IV-VI (Hoofdwerk)
C 2 2/3 – 2 – 1 1/3 – 4/5
co 2 2/3 – 2 – 1 3/5 – 1 1/3
c1 5 1/3 – 4 – 3 1/5 – 2 2/3 – 2 – 1 1/3
c2 8 – 5 1/3 – 4 – 3 1/5 – 2 2/3 – 2
Scharff IV (Hoofdwerk)
C 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2
c0 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3
c1 2 2/3 – 2 – 1 1/3 – 1
c2 4 – 2 2/3 – 2 – 1 1/3
Progressio II-IV (Zwelwerk)
C 2 – 1 1/3
c0 2 2/3 – 2 – 1 1/3
c1 4 – 2 2/3 – 2 – 1/1/3
c2 5 1/3 – 4 – 2 2/3 – 2
Toonhoogte : a’ = 440 Hz bij 18oC
Stemming : Gelijkzwevend
De setzer kent 4 miljoen registratiemogelijkheden. Geprogrammeerde nieuwe registraties kunnen door de organist worden opgeroepen door middel van 2 pistons (naar voor en naar achter), ook door middel van twee druktoetsen onder het onderste klavier en daarnaast via een ipad door de registrant. Aan de rechterzijde van de speeltafel is daartoe op onopvallende wijze een computer aangebracht. Midden boven het bovenste klavier bevindt zich een klein display waarop het volgnummer van de gekozen registratie te zien is. Ook bestaat de mogelijkheid om individueel de registervolgorde van de generaal crescendoroller aan te passen.
Het instrument is voorzien van een elektronische opnamemogelijkheid zodat de een opname met lawaaiig verkeer buiten, ’s nachts opnieuw afgespeeld kan worden, nu zonder verstoring. Met behulp van de telefoonapp via de setzer kan orgelstemmen zonder de gebruikelijke stemhulp aan de speeltafel.
Hiernaast kent het instrument elektronische transpositiemogelijkheden, kan het voltage van de magneten elektronisch worden nagelopen etc. Zelfs bestaat de mogelijkheid om, na downloaden van de bladmuziek, registratiewijzigingen op ieder gewenst moment elektronisch in te voeren waarna de nieuwe registratie zichzelf tijdens het spelen zelf instelt.
De ingebruikneming op 28 juni 2018 werd verzorgd door Olivier Latry, organist van de Notre-Dame in Parijs